De verordening is van toepassing op een samenwerkingsverband van beoefenaren van verschillende beroepen indien daarin de praktijk wordt uitgeoefend voor gezamenlijke rekening en risico van de deelnemers. Voorts is de verordening van toepassing op een samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren waarin uitsluitend de zeggenschap over de bedrijfsvoering wordt gedeeld.
Er is sprake van een samenwerkingsverband in de zin van artikel 1 onafhankelijk van de vraag of de samenwerkingsovereenkomst een substantieel deel van de notariële praktijk dan wel de totale praktijk betreft.
Met de definitie van 'bedrijfsvoering' wordt uitsluitend gedoeld op de bestuurlijke en leidinggevende kant van het samenwerkingsverband en daaronder vallen niet de inhoudelijke of beleidsmatige beslissingen op professioneel gebied ten aanzien van de praktijkuitoefening.
De begrippen praktijkuitoefening en bedrijfsvoering zijn goed te onderscheiden. Het eerste begrip ziet op de feitelijke uitoefening van het notarisambt, zowel op grond van titel III van de Wet op het notarisambt als in meer brede zin, bijvoorbeeld als partijadviseur. Het tweede begrip houdt in het scheppen en in stand houden van alle voorwaarden, zoals een bestuurlijke, organisatorische en logistieke infrastructuur, die het mogelijk maken de praktijk gezamenlijk uit te oefenen.
Concreet gaat het bij de bedrijfsvoering om personeelsbeleid, informatietechnologie en automatisering, organisatie, financiën, administratie en huisvesting, maar dan het discipline- of professiewaardevrije gedeelte daarvan ter facilitering van een rendabele beroepsuitoefening conform de daaraan gestelde regels. Bedrijfsvoering is het complex van voorzieningen ten behoeve van het professionele werk en beleid.
(Toelichting van 3 februari 2016)