Logo KNB.nl

Artikel 10

  1. De plaats van vestiging van een notaris kan door Onze Minister worden gewijzigd bij een beschikking waarbij tevens de datum van ingang wordt bepaald. De bevoegdheid van de notaris in de vorige plaats van vestiging vervalt van rechtswege met ingang van dezelfde datum, onverminderd het bepaalde in artikel 13.
     
  2. De notaris die zich in een andere plaats wenst te vestigen, richt aartoe een verzoek tot Onze Minister. Hij doet daarbij opgave van de gemeente waar hij voornemens is zich te gaan vestigen en geeft daarbij, in geval van vestiging buiten het arrondissement, aan of hij gebruik wil maken van de bevoegdheid, bedoeld in het zesde lid. Bij dit verzoek legt hij een ondernemingsplan over als bedoeld in het eerste lid van artikel 7, betrekking hebbend op de plaats waar hij voornemens is zich te vestigen, alsmede het advies als bedoeld in het tweede lid van dat artikel.
     
  3. Onze Minister zendt een afschrift van het verzoek met bijlagen aan het bestuur van de KNB en aan het Bureau, met het verzoek hem uiterlijk binnen drie maanden in kennis te stellen van eventuele aan hen bekende feiten of omstandigheden welke naar hun oordeel tot weigering van het verzoek zouden kunnen leiden.
     
  4. Het verzoek kan uitsluitend worden geweigerd indien het bij het verzoek overgelegde ondernemingsplan niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 7.
     
  5. Op het verzoek wordt beslist binnen vijf maanden na ontvangst ervan.
     
  6. Indien de notaris zich vestigt buiten het arrondissement waarin zijn plaats van vestiging is gelegen, is hij bevoegd zijn protocol over te brengen naar de nieuwe plaats van vestiging.

'Van rechtswege vervalt de bevoegdheid in de vorige plaats van vestiging, behoudens de bevoegdheid die iedere notaris heeft om incidenteel aktes in plaatsen buiten het arrondissement te passeren (artikel 12 (lees: artikel 13, bew.)).' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 21)'Tegen een weigering staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep open bij de rechtbank en hoger beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p.21)'

(...) dat wil zeggen dat dan de minister een notaris aanwijst om het protocol en de overige notariële bescheiden over te nemen. De achtergrond van deze bepaling is dat het protocol in een bepaald gebied moet blijven, zodat cliënten die naar de notaris plegen te gaan onder wie hun akte berust, niet te ver hoeven te reizen.'(MvT II, 23 706, nr. 3, p. 22)

'Artikel 10 biedt de notaris de mogelijkheid zich in een andere plaats, ook buiten zijn arrondissement, te vestigen. Als de notaris zich opnieuw vestigt binnen hetzelfde arrondissement, mag hij zijn protocol meenemen. Vestigt hij zich buiten zijn arrondissement, dan moet hij zijn protocol achterlaten.(...) In de praktijk blijkt nu behoefte te bestaan aan wijziging van deze regeling, omdat deze als onnodig belemmerend wordt ervaren. Ook notariskantoren met vestigingen in verschillende arrondissementen maken, indien dit nodig is voor een betere praktijkuitoefening, gebruik van deze regeling. In de meeste gevallen wordt bij vestiging buiten het arrondissement het protocol overgedragen aan een andere aan het kantoor verbonden notaris binnen het arrondissement. Als er in een vestiging binnen het arrondissement geen andere notaris achterblijft, kan het evenwel voorkomen dat het protocol overgedragen moet worden aan een notaris die niet aan het kantoor verbonden is. Cliënten die een afschrift van een akte willen opvragen, moeten zich in dat geval wenden tot een ander notariskantoor. Dit is een ongewenst gevolg van de regeling van artikel 10, zesde lid.' (NvW, 29 212, nr. 8, p. 3)