'De tuchtmaatregelen van waarschuwing, berisping en afzetting (ontzetting uit het ambt) zijn gehandhaafd. Daaraan is toegevoegd de schorsing. Verdwenen is de mogelijkheid van verlening van ongevraagd verlof. Daarvoor in de plaats is getreden de mogelijkheid van onmiddellijke schorsing bij wijze van maatregel van orde wanneer in geval van klachten van zeer ernstige aard er kennelijk gevaar voor benadeling van derden bestaat en er een ernstig vermoeden bestaat ten aanzien van de gegrondheid van de klacht. (Zie artikel 106, bew.)
'Daarbij kan worden gedacht aan situaties dat de notaris of kandidaat-notaris volkomen te goeder trouw de wet of een verordening heeft overtreden, bij voorbeeld op grond van een interpretatie die hij daarvan heeft gegeven waarmee de kamer het niet eens blijkt te zijn.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 64)
'De ontzegging van de bevoegdheid tot waarnemen voor een bepaalde duur kan worden vergeleken met schorsing, die voor onbepaalde duur met ontzetting uit het ambt. De kandidaat kan immers in het laatste geval nooit meer in aanmerking komen voor benoeming tot notaris omdat hij ook geen waarnemer kan zijn.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 64)
‘Op advies van de Raad van State is voorzien in de invoering van de boete als maatregel in het notariële tuchtrecht. (…) Naar aanleiding van deze nieuwe tuchtmaatregel is de redactie van het eerste lid zodanig gewijzigd dat er niet langer van wordt uitgegaan dat slechts één soort tuchtmaatregel tegelijkertijd wordt opgelegd. Het is immers denkbaar dat, zulks ter beslissing van de tuchtrechter, de oplegging van een boete of dwangsom wordt gecombineerd met de oplegging van een waarschuwing of berisping of met de oplegging van een schorsing.’ (MvT II, 32 250, nr. 3, p. 28)