Het verrichten van wettelijke werkzaamheden en werkzaamheden die de notaris in samenhang daarmee pleegt te verrichten, berust op een overeenkomst tussen de notaris en de cliënt, bedoeld in titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
'In het nieuwe artikel 14a (lees: artikel 16, bew.) wordt dan ook in overeenstemming met de heersende rechtsopvatting bepaald dat het verrichten van wettelijke werkzaamheden en werkzaamheden die de notaris in samenhang daarmee pleegt te verrichten, berust op een overeenkomst tussen de notaris en de cliënt, bedoeld in titel 5 van Boek 6 in het Burgerlijk Wetboek. Dit laat de mogelijkheid van aansprakelijkheidstelling door derden die schade lijden ten gevolge van een handelen of nalaten van de notaris op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) onverlet.
Een vraag die zich dan voordoet, is of de notaris zijn aansprakelijkheid ter zake van wettelijke werkzaamheden en daarmee nauw samenhangende verrichtingen - zoals bijvoorbeeld in geval van een transportakte de doorbetaling van de kooppenningen aan de verkoper - kan beperken of uitsluiten. Indien de overeenkomst tussen de notaris en de cliënt beheerst wordt door het burgerlijk recht zal een dergelijke contractuele exoneratie in beginsel zijn toegelaten. Ter verkrijging van het juiste perspectief, is het echter van belang te wijzen op de beperkingen die het algemeen vermogensrecht hier met zich brengt. In de eerste plaats gelden exoneraties in beginsel niet ten opzichte van degenen waarmee geen contractuele relatie bestaat. De buitencontractuele aansprakelijkheid jegens derden wordt hierdoor dus onverlet gelaten. Ten tweede zal, zo mag worden aangenomen, een beding dat aansprakelijkheid in geval van opzet of grove schuld uitsluit of beperkt nietig zijn wegens strijd met de goede zeden of op grond van artikel 3:40 lid 1 BW. Ten derde wordt een beding dat de aansprakelijkheid beperkt of uitsluit in een overeenkomst met particulieren vermoed kennelijk onredelijk bezwarend te zijn wanneer het is opgenomen in algemene voorwaarden (art. 6:237 onder f BW). Met algemene voorwaarden moeten worden gelijkgesteld bedingen die telkens in afzonderlijke overeenkomsten worden opgenomen. Voor degene die het beding hanteert, zal moeten worden bewezen dat onder de omstandigheden van het geval exoneratie wel toelaatbaar is. Van een dergelijke toelaatbaarheid zal echter niet snel sprake zijn waar het gaat om wettelijke werkzaamheden. De bezwaardheid van een exoneratiebeding is immers des te groter als men voor het sluiten van een overeenkomst is aangewezen op een bepaalde wederpartij i.c. de notaris.
Ten aanzien van overeenkomsten met niet-particulieren zal aan artikel 6:237 onder f (via art. 6:233 onder a BW) een zekere reflexwerking toekomen, zeker waar het gaat om kleine ondernemingen (bijvoorbeeld de detailhandel). Hoe meer deze ondernemingen gelijk zijn te stellen met particulieren, hoe sterker deze reflexwerking zal zijn. (...)
Ontoelaatbaar is in ieder geval uitsluiting van aansprakelijkheid beneden het bedrag dat door de verzekering is gedekt dan wel - bij het ontbreken van een (redelijke) verzekeringsdekking - het bedrag dat verzekerbaar (i.e. dekking die tegen een redelijke premie te verkrijgen) is.' (NV, 23 706, nr. 6, p. 43 en 44)