Logo KNB.nl

Artikel 21

  1. De notaris is verplicht de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten, behoudens het bepaalde in het tweede, derde, en vierde lid.
     
  2. De notaris is verplicht zijn dienst te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem verlangd wordt leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft.
     
  3. De notaris kan een verzoek van een partij tot het verrichten van werkzaamheden doorverwijzen naar een andere notaris binnen dezelfde onderneming of binnen het samenwerkingsverband waarvan hij deel uitmaakt, mits die het verzoek aanvaardt.
     
  4. De notaris kan een verzoek van een partij tot het verrichten van werkzaamheden doorverwijzen naar een andere notaris, mits die het verzoek aanvaardt en de werkzaamheden niet algemeen gebruikelijk en van een zodanige aard zijn dat het belang van de verzoekende partij met de doorverwijzing wordt gediend.
     
  5. Bij verordening worden nadere regels gesteld betreffende de toepassing van het tweede tot en met het vierde lid.

'Omdat het de voorkeur verdient in de wet zelf duidelijke algemene criteria voor dienstweigering op te nemen, wordt in het tweede lid het begrip 'gegronde redenen' vervangen door een opsomming van hetgeen in feite daaronder ook thans reeds wordt verstaan, namelijk: strijd met het recht of de openbare orde, of medewerking van handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben. Voor de gevallen dat twijfel bestaat over de toepasselijkheid van deze criteria - zoals bijvoorbeeld het geval is als een partij door geestelijke stoornissen zijn wil niet kan bepalen, het opmaken van een proces-verbaal indien kennelijk elk maatschappelijk belang ontbreekt of, het passeren van een akte op een incourante plaats of tijd zonder dat er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen, is de tekst nog aangevuld met 'andere gegronde redenen.'.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 25)

'Over de geoorloofdheid van dienstweigering door een notaris is veel te schrijven. Ik moge in dit verband verwijzen naar de uitvoerige uiteenzetting dienaangaande in J.C.H. Melis, De Notariswet, bewerkt door A.H.M. Santen en B.C.M. Waaijer, p. 141 e.v. Een speciaal onderdeel van het leerstuk van de geoorloofdheid van dienstweigering betreft de dienstweigering bij conflicterende (leverings)rechten. (Zie Melis, p. 147-149.) Het gaat hier om de situatie waarin bijvoorbeeld een verkoper zijn stuk grond tweemaal verkoopt. De verkoper en de tweede koper verzoeken de notaris een transportakte op te stellen. De notaris is op de hoogte van de overeenkomst tussen de verkoper en de eerste koper. De vraag is of de notaris de akte moet passeren of eerst de kwestie aan de rechter in kort geding moet voorleggen. Met de bewerkers van voornoemd handboek en de Commissie verantwoordelijkheid notaris meen ik dat de notaris zich terughoudend dient op te stellen in geval hij geconfronteerd wordt met conflicterende leveringsrechten. De notaris moet zijn dienst weigeren 'wanneer naar zijn redelijke overtuiging de werkzaamheid die van hem wordt verlangd in strijd is met (...)'. Dit houdt in dat als bijvoorbeeld in de literatuur over een bepaalde kwestie verschillend wordt gedacht en de notaris in dat geval ervan uitgaat dat de meerderheidsopvatting de juiste is, die overtuiging als redelijk kan worden beschouwd, ook als later de rechter anders beslist.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 26)

‘Ter versterking van het waarborgen van de integriteit van het notariaat wordt voorgesteld om de notaris niet langer alleen bij redelijke overtuiging, maar ook bij een redelijk vermoeden van door middel van zijn werkzaamheden beoogde malversaties, te verplichten zijn diensten te weigeren. Dit betekent dat een notaris bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van zijn cliënt verplicht is zijn diensten te weigeren, althans zich eerst door nader onderzoek dient te overtuigen van de (lees: het, bew.) geoorloofde karakter ervan.’ (MvT II, 32 250, nr. 3, p. 20)

‘Voor zover cliënten van notarissen misbruik zouden willen maken van het ambtsgeheim van de notaris, bijvoorbeeld voor het verrichten van malafide transacties, wordt dit niet alleen bestreden door het toezicht op de notaris te verscherpen, maar ook door de voorgestelde verruiming van de mogelijkheid tot dienstweigering door de notaris. Hiermee wordt tegengegaan dat een notaris bewust medewerking verleent aan praktijken met een (vermoedelijk) malafide karakter of oogmerk. Voor zover het voor de notaris onvoldoende kenbaar is of zijn cliënt door middel van zijn diensten ongeoorloofde doeleinden nastreeft, is er de plicht tot melding van bepaalde ongebruikelijke transacties ingevolge de Wwft, waarvoor in die wet in een uitzondering op de geheimhoudingsplicht is voorzien. Indien het Bureau constateert dat een melding van een ongebruikelijke transactie ten onrechte achterwege is gebleven, is het bevoegd de melding alsnog te doen.’ (MvT II, 32 250, nr. 3, p. 15-16)

‘In antwoord op de vraag (…) welke straf er voor een notaris staat op het ten onrechte niet weigeren van zijn diensten bij een redelijk vermoeden van malversaties, kan ik (de Minister van Justitie, bew.) meedelen dat dit een tuchtrechtelijk vergrijp vormt waarvoor de passende straf zal worden bepaald door de tuchtrechter. Het toezicht door het BFT zal overigens ook op de naleving van deze plicht zien.’ (NV, 32 250, nr. 6, p. 13)

‘De verantwoordelijkheid die op de notaris rust om integer te handelen komt reeds ten volle tot uitdrukking in zijn wettelijke plicht en bevoegdheid om medewerking aan handelingen die hem naar hun aard of strekking onoorbaar blijken, te weigeren.’ (NV, 32 250, nr. 6, p. 9)

LID 3 en LID 4

‘(…) wordt voorgesteld om in bepaalde gevallen doorverwijzing naar een andere notaris mogelijk te maken. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat een verzoek van een cliënt betrekking kan hebben op werkzaamheden die van zodanig specialistische aard zijn, dat het belang van de kwaliteit van de dienstverlening aan de cliënt is gediend met doorverwijzing naar een andere notaris. Daarnaast is op grotere notariskantoren veelal sprake van een werkverdeling in specialismen, ook dan is doorverwijzing - binnen hetzelfde kantoor - in het belang van de dienstverlening aan de cliënt. Voor beide gevallen wordt voor doorverwijzing de voorwaarde gesteld dat de notaris naar wie wordt doorverwezen, de opdracht aanvaardt. Met die voorwaarde wordt de dienstverlening aan de cliënt in alle gevallen zeker gesteld, behoudens de weigeringsplicht van de notaris.’ (MvT II, 32 250, nr. 3, p. 20)

‘In beide gevallen kan de cliënt die het niet met de doorverwijzing eens is, uiteraard afzien van verstrekking van de opdracht aan de door hem gekozen notaris, of een klacht indienen bij de geschillencommissie of de tuchtrechter.’ (NV, 32 250, nr. 6, p. 13)