Logo KNB.nl

Artikel 24 Wet op het notarisambt 1

Artikel 24 Wet op het notarisambtVoeg toe

  1. De notaris is verplicht van zijn kantoorvermogen en van alles betreffende zijn werkzaamheden, daaronder begrepen het beheer van gelden van derden al dan niet vallend onder artikel 25, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde op eenvoudige wijze zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
     
  2. Het in het vorige lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op het privé-vermogen van de notaris, daaronder mede begrepen het vermogen van een gemeenschap van goederen waarin hij is gehuwd.
     
  3. Bij verordening kunnen voorschriften worden vastgesteld ten aanzien van de wijze waarop de kantoor- en privé-administratie moeten worden ingericht, bijgehouden en bewaard.
     
  4. De notaris dient binnen vier maanden na afloop van elk boekjaar een verslag in bij het Bureau ten aanzien van zowel het kantoorvermogen als ten aanzien van zijn privé-vermogen. Voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden bevat het verslag een winst- en verliesrekening. Het verslag gaat vergezeld van een verklaring danwel mededeling die is afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De termijn voor indiening van het verslag kan op verzoek van de notaris door het Bureau op grond van bijzondere omstandigheden worden verlengd met ten hoogste twee maanden. Op het verzoek wordt beslist binnen vier weken na ontvangst ervan.
     
  5. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de wijze van indiening en de inhoud van het verslag en van de verklaring respectievelijk mededeling, bedoeld in het vierde lid alsmede de inhoud en wijze van indiening van overige gegevens aan het Bureau.
     
  6. De notaris is verplicht de in de leden 1 en 2 bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers betreffende zijn kantoor- en privé-administratie gedurende de in artikel 10, derde lid, van Boek 2 Burgerlijk Wetboek bedoelde termijn te bewaren. Artikel 10, vierde lid, Boek 2 Burgerlijk Wetboek is van toepassing.

'Om het financiële toezicht op de notarispraktijk te versterken, wordt voorgesteld om voor de financiële verslaggeving van notarissen een verklaring die is afgegeven door een accountant verplicht te stellen, waarbij de beoordeling door de accountant niet langer alleen zal strekken tot het bezien van het verslag op zichzelf, maar voortaan ook aan de hand van de onderliggende financiële administratie zal worden getoetst of het financiële verslag een juiste en waarheidsgetrouwe weergave daarvan is.
De mogelijkheid van bijzonder administratief beroep bij de kamer van toezicht tegen een weigering van het Bureau tegen een verzoek om verlening van de indieningstermijn vervalt – net als bij besluiten tot het opleggen van een boete of een last onder dwangsom is de rechtsbescherming voortaan geheel conform de Awb.’ (MvT II, 32 250, nr. 3, p. 20)

‘Omdat in de accountantspraktijk de term «verklaring» met name betrekking heeft op een stuk met een financiële inhoud en het door de notaris uit te brengen verslag een bredere strekking heeft, is in de wettekst het begrip «mededeling» toegevoegd.’ (NvW, 32 250, nr. 7, p. 9)

LID 3

Verwezen wordt naar de Administratieverordening. (bew.)

LID 5

Verwezen wordt naar de Regeling op het notarisambt. (bew.)

‘Bij deze wijziging is het uitgangspunt dat gegevens aan het Bureau digitaal worden aangeleverd. Met de voorgestelde wijziging kan Onze Minister bij regeling bepalen dat de jaargegevens en de verklaring of mededeling van de accountant digitaal worden aangeleverd bij het Bureau. Ook voor overige gegevens die moeten worden ingediend bij het Bureau kan worden geregeld dat aanlevering op digitale wijze geschiedt. Bij dat laatste kan worden gedacht aan de kwartaalcijfers en maandcijfers maar ook aan de incidentmeldplicht van artikel 25a van de wet.’ (MvT II, 33 569, nr. 3, p. 5)