Logo KNB.nl

Artikel 31

  1. Een kandidaat-notaris moet, alvorens tot notaris te kunnen worden benoemd, gedurende een stage van ten minste zes jaren werkzaam zijn geweest op één of meer notariskantoren in Nederland. In geval van werkzaamheid in deeltijd van minder dan een gemiddelde van 28 uur per week wordt de vereiste duur van de stage naar evenredigheid verlengd, met dien verstande dat bij een gemiddelde van ten minste 21 uur per week de verlengde duur maximaal acht jaren bedraagt. De stage vangt aan op de dag van de kennisgeving, bedoeld in artikel 32, eerste lid.
     
  2. Bij verordening wordt bepaald aan welke verplichtingen de notaris en de kandidaat-notaris gedurende de stage moeten voldoen.
     
  3. Op verzoek van een kandidaat-notaris kan de KNB besluiten tot verkorting van de in het eerste lid bedoelde termijn indien bepaalde werkzaamheden van de verzoeker, anders dan bedoeld in het eerste lid, relevant zijn voor de voorbereiding op het notarisambt.
     
  4. Bij verordening worden nadere regels gesteld betreffende de behandeling van het verzoek, bedoeld in het derde lid, en de waardering van de werkzaamheden.

De universitaire opleiding is (...) gericht op het vastleggen van een zo goed mogelijke theoretische vorming van de toekomstige notaris. Daarnaast is het van belang dat de kandidaat-notaris in vervolg op zijn universitaire studie ook een goede beroepsopleiding ontvangt, welke vooral is gericht op het verkrijgen van praktische vaardigheden en bovendien de mogelijkheid biedt zijn theoretische kennis verder te vergroten. (...)
De uitvoering van deze notariële beroepsopleiding en het regelen van de verplichtingen waaraan de notaris en de kandidaat-notaris bij het volbrengen van de stage hebben te voldoen kan verder worden opgedragen aan (...) de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, die bij verordening over in de wet genoemde onderwerpen een nadere regeling kan vaststellen. (...) Daarbij dient wel de voorwaarde te worden gesteld, dat aan de stage en de beroepsopleiding niet onevenredige zware eisen worden gesteld, zodat deze eisen in feite niet meer in het belang zouden zijn van een goede beroepsuitoefening, maar aangemerkt zouden kunnen worden als een extra belemmering voor de toetreding tot het notarisambt.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 9)

'Bij verordening moet worden bepaald aan welke verplichtingen de notaris en de kandidaat-notaris gedurende de stage moeten voldoen (...).Ook zou kunnen worden bepaald dat de kandidaat-notaris in het tweede gedeelte van de stage een aantal cursussen dient te volgen, bijvoorbeeld op het gebied van kantoor- en personeelsmanagement, financieel bestuur en gesprekstechniek, etc.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 36)

Het bestuur van de KNB heeft besloten dat zodra de kennisgeving en bul zijn ontvangen niet naar de datum van ontvangst van beide stukken wordt gekeken, maar wordt bekeken op welke datum aan de twee voorwaarden genoemd in artikel 1 sub c is voldaan:

  1. de opleidingseis van artikel 6, tweede lid onder a (dit is de datum die op de bul staat);
  2. het verrichten van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer (dit is de datum van indiensttreding).
    De datum waarop aan beide voorwaarden is voldaan wordt als datum aanvang stage aangemerkt. (bew.)

‘De vereiste stageduur wordt met de voorgestelde wijziging van artikel 31, eerste lid, Wna versoepeld voor kandidaat-notarissen die in deeltijd werken. Om de instroom vanuit aanverwante beroepsgroepen te bevorderen, wordt tevens mogelijk gemaakt om relevante werkervaring die is opgedaan buiten het (Nederlandse) notariaat te laten meetellen voor de verplichte stageduur.’ (MvT II, 32 250, nr. 3, p. 24)

LID 2

Verwezen wordt naar de Stageverordening. (bew.)