'Nieuw is de uitdrukkelijke vermelding van de Friese taal, die in zoverre met een vreemde taal op één lijn wordt gesteld dat het vereiste dat de notaris die taal verstaat ook voor het Fries geldt. Vgl. in dit verband artikel 41 van de Kadasterwet. In de Wet van 11 mei 1956, Stb. 1956, 242 betreffende het gebruik van de Friese taal in het rechtsverkeer wordt ervan uitgegaan dat notariële akten in de Friese taal kunnen worden gesteld, zie artikel 8 van die Wet. Nieuw is ook dat een beëdigde tolk-vertaler bijstand moet verlenen indien een partij de taal van de akte - eventueel de Friese taal - niet voldoende verstaat. Dat van die bijstand melding wordt gemaakt in de akte en dat de tolk mede ondertekent, is van belang voor het bewijs dat inderdaad aan de eisen van de Wet op dit stuk is voldaan.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 39)
'De bij het verlijden van de akte aanwezige tolk-vertaler zal inderdaad ook de mededeling betreffende de zakelijke inhoud van de akte en de door de notaris verstrekte informatie moeten vertalen.' (NV, 23 706, nr. 6, p. 34)
Ten aanzien van de kosten van de vertaling:' Partijen zullen moeten overeenkomen wie deze kosten zal dragen'. (NV, 23 706, nr. 6, p. 49)
'De kosten van een tolk zijn kosten die de notaris niet zelf hoeft te dragen maar in beginsel in rekening mag brengen bij de cliënt. Voor dienstverlening aan minder draagkrachtigen wijs ik in dit verband op de subsidieregeling welzijnsbeleid (Staatscourant 1995, 250), op grond waarvan een tolkencentrum subsidie kan aanvragen, indien tolkendiensten en vertaalwerk worden verricht op aanvraag van onder andere instanties en personen op terreinen vallend onder het Ministerie van Justitie (art. 33, eerste lid, sub c). (...) Deze subsidieregeling zal ook het notariaat de mogelijkheid bieden van de tolkencentra gebruik te maken.' (NNV, 23 706, nr. 12, p. 34)
Ten aanzien van de vraag wie aansprakelijk is voor een slechte buitenlandse vertaling: 'Dit zal degene zijn die de vertaling heeft gemaakt, dus de vertaler'. (NV, 23 706, nr. 6, p. 49)
'Uit de tekst van het tweede lid volgt niet welke taal beslissend is voor de rechtsgevolgen. De commissie stelt daarom voor verplicht te stellen dat in de akte wordt aangegeven welke tekst bij interpretatieproblemen prevaleert. Een wettelijke verplichting op dit punt lijkt mij niet nodig en niet wenselijk. Wel zal de notaris zijn cliënten kunnen adviseren een dergelijke bepaling op te nemen.' (NNV, 23 706, nr. 12, p. 34)