'De achtergrond van deze bepaling is de vrees voor het ontstaan van kleine, financieel slecht lopende praktijken ('achterkamertjesnotariaat'). (...) Op grond van de in artikel 18 (lees artikel 21, bew.), eerste lid, vervatte ministerieplicht zal de notaris alle gebruikelijke diensten moeten kunnen aanbieden. Om deze diensten op kwalitatief aanvaardbaar niveau te kunnen aanbieden, zal een notariskantoor over een zeker instrumentarium dienen te beschikken, zoals de voor het onroerend goed-verkeer onmisbare communicatieapparatuur en financiële dataverwerking. Een behoorlijke kantooroutillage is derhalve onmisbaar. Ook om aan de verplichting van artikel 11 (lees: artikel 12, bew.), derde lid - het bewaren van het protocol op ordelijke wijze op een tegen brand en andere gevaren beveiligde plaats - te kunnen voldoen, zal een kantoorpand van een grotere allure dan een achterkamertje of een schuurtje noodzakelijk zijn.
Een notaris zal tevens over voldoende financiële middelen moeten beschikken om gedurende de eerste drie jaren de aanloopverliezen te kunnen opvangen. Een nieuw notariskantoor zal na verloop van die tijd geheel kostendekkend (dus inclusief het honorarium van de notaris) moeten zijn. (...)
Het zal duidelijk zijn dat de eisen die aan het ondernemingsplan gesteld worden voor een kandidaat-notaris die zich als notaris zelfstandig gaat vestigen anders zullen zijn dan voor een kandidaat-notaris die als notaris in een reeds bestaande maatschap zal worden opgenomen. Ook thans is het gemakkelijk benoemd te worden op een associatieve standplaats.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 20)
'Omdat de Commissie van deskundigen over objectieve informatie moet kunnen beschikken betreffende de financiële toestand van de notariskantoren in de omgeving van het nieuw te vestigen kantoor, is bepaald dat de commissie in verband met het onderzoek inlichtingen kan inwinnen bij het Bureau financieel toezicht notarissen (lid 2, tweede volzin). Het bureau is verplicht deze inlichtingen te verstrekken.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 20)
'Ook zijn de notarisleden gehouden aan de geheimhoudingsplicht.' (NV, 23 706, nr. 6, p. 7)
'Onder de nieuwe wet hebben naburige notarissen geen mogelijkheid tot inspraak bij nieuwe vestigingen. Het valt dus ook niet in te zien waarom zij inzicht zouden moeten hebben in het ondernemingsplan. In verband met de geheimhoudingsplicht van degenen die het ondernemingsplan moeten beoordelen kunnen deze gegevens niet worden versterkt.' (NV, 23 706, nr. 6, p. 9)
Ten aanzien van de beoordeling van het ondernemingsplan en het honorarium van de notaris:
'Van het notariële inkomen zijn de kosten van de notarispraktijk reeds in mindering gebracht. Bij de beoordeling van het ondernemingsplan zal inderdaad moeten worden uitgegaan van een bepaald minimum noodzakelijk inkomen van een beginnend notaris. Maar ik zou daaraan geen absolute betekenis willen toekennen. Zo zal met persoonlijke omstandigheden, waaronder de kosten van levensonderhoud, die in een grote stad in het westen van het land veelal hoger zal zijn dan elders en met de in de privé-sfeer aangegane financiële verplichtingen, rekening moeten worden gehouden.
Het inkomen van een beginnend notaris kan lager zijn dan bijvoorbeeld het inkomen van een kantonrechter in een middelgrote stad. Een algemeen (norm-)inkomen voor de notaris is gebaseerd op een gemiddelde notarispraktijk. Zoals bij iedere onderneming het geval is, zal ook een notaris enige jaren nodig hebben om zijn praktijk op te bouwen. Dit houdt in dat hij in de eerste jaren uit moet gaan van een lager inkomen. Ook zal in het algemeen de ene notaris met een lager inkomen genoegen willen nemen dan de andere.' (NV, 23 706, nr. 6, p. 7)
'Ten aanzien van de beoordeling van ondernemingsplannen meen ik dat er geen reden is om aan te nemen dat de beoordeling van ondernemingsplannen moeilijk zal zijn wanneer de tarieven worden vrijgelaten. Ook dan zal de notaris inzicht moeten kunnen geven in de door hem te hanteren tarieven. De indiener van een plan zal daartoe genoodzaakt zijn omdat relaties moeten kunnen worden gelegd tussen de tarieven, de kostprijs en de financiële dekking van het plan. Anders zou het plan niet goed beoordeeld kunnen worden.' (NV, 23 706, nr. 12, p. 2)
'Het advies van de commissie speelt uiteraard een belangrijke rol bij de overwegingen die vooraf gaan aan de voordracht aan de Kroon tot benoeming.' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 8)
'Het ondernemingsplan met advies van de Commissie van deskundigen zal worden gezonden aan het bestuur van de broederschap (lees: KNB, bew.) en de kamer(s) van toezicht (...); over de vraag of het ondernemingsplan aan de eisen van artikel 6 (lees: artikel 7, bew.) lid 1, voldoet zal uiteindelijk door de Minister van Justitie worden beslist (...).' (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 20)
'Ik sluit niet uit dat van het notariële deel van de commissie ook oud-notarissen deel zullen kunnen uitmaken.' (NV, 23 706, nr. 6, p. 7)
'Ook thans (lees: onder de oude wet, bew.) zal een kandidaat-notaris die voor benoeming op een nieuwe standplaats in aanmerking wil komen, een ondernemingsplan willen opstellen en in verband daarmee behoefte hebben aan financiële gegevens van notariskantoren in de regio waar de toekomstige standplaats is gelegen. Hierbij valt te denken aan gegevens omtrent omzet en het aantal verleden akten. Deze hoeven niet tot individuele kantoren herleidbaar te zijn. De Koninklijke Notariële Broederschap verstrekt thans deze niet tot individuele kantoren herleidbare gegevens, waardoor de kandidaat-notaris over voldoende informatie beschikt om te beoordelen wat de toekomstperspectieven zijn van de nieuwe standplaats. Ook als de nieuwe wet in werking is getreden zal de KNB deze gegevens blijven verstrekken.' (NV, 23 706, nr. 6, p. 8 en 9)
'Het doorberekenen van de met de advisering gemoeide kosten vloeit voort uit het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het MDW-rapport «Maat houden» (kamerstukken II 1995/96, 24 036, nrs. 22 en 64).' (MvT II, 29 212, nr. 3, p. 2)