De ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie KNB,
Overwegende dat het gewenst is regels te stellen met betrekking tot de opleiding voor kandidaat-notarissen;
Gelet op art. 33 van de Wet op het notarisambt,
Gezien het ontwerp van het bestuur met bijbehorende toelichting,
Gelet op de adviezen van de kamers van toezicht,
Gelet op de adviezen van de ringen,
stelt de navolgende verordening vast:
Verordening van de KNB van 13 september 2000, Stcrt. 2000, 182, goedgekeurd door de Staatssecretaris van Justitie bij brief d.d. 15 september 2000, nr. 5052256/00/06, inw. tr. 1 oktober 2000. Zie voor de totstandkoming Nieuwsbrief Notariaat maart, april en oktober 2000. En gewijzigd bij Verordening tot wijziging van de Verordening opleiding kandidaat-notarissen van 14 juni 2017, Stcrt. 2017, 41758, goedgekeurd door de Minister van Veiligheid en Justitie bij besluit van 11 juli 2017, inw. tr. 3 augustus 2017.
Deze verordening berust op artikel 33 Wet op het notarisambt (WNA) dat luidt:
- De KNB draagt zorg voor een opleiding voor kandidaat-notarissen gedurende de stage, aan het eind waarvan een examen wordt afgenomen. De opleiding duurt ten hoogste drie jaren en neemt ten minste twee maal per jaar een aanvang.
- De volgende onderwerpen betreffende de opleiding worden nader vastgesteld bij of krachtens verordening:
- de aanvangsdata van de opleiding en de onderwerpen waarop zij betrekking heeft;
- de inhoud van het examen, de wijze waarop het examen wordt afgenomen en de personen die bevoegd zijn het examen af te nemen;
- de voorwaarden voor de toelating tot het afleggen van het examen;
- de voorwaarden voor het verkrijgen van vrijstelling voor bepaalde onderdelen van het examen;
- de hoogte van de cursus- en examengelden en te wiens laste deze komen.
Deze verordening hangt samen met de Verordening commissie van toezicht. De commissie van toezicht is blijkens deze verordening de instantie waarbij een deelnemer aan de opleiding in bepaalde gevallen in beroep kan gaan.
(Toelichting van 13 september 2000)